Diagnostiek & Beeldvorming

Afvlakking van de lordose betekent dat de natuurlijke holling in de onderrug of nek is verdwenen, waardoor de rug stijver wordt en spieren meer spanning dragen. Dit kan leiden tot rug- of nekklachten, maar met chiropractie, oefentherapie en houdingscorrectie kan de natuurlijke balans en veerkracht vaak herstellen.

Een annulaire scheur is een klein scheurtje in de buitenste vezelring van de tussenwervelschijf, vaak veroorzaakt door overbelasting of slijtage. Het kan lokale rug- of nekpijn geven, maar geneest meestal vanzelf met beweging, chiropractie en gerichte oefentherapie om verdere schade te voorkomen.

Een breuk in het fundament van het lichaam – het bekken verbindt de wervelkolom met de benen en verdeelt krachten bij bewegen. Een bekkenbreuk tast stabiliteit, mobiliteit en zenuwfunctie aan, maar met gerichte revalidatie bij MoveWell herstel je stap voor stap kracht, balans en vertrouwen in bewegen.

Een MRI voelt voor veel mensen als dé manier om zekerheid te krijgen over de oorzaak van rugpijn. Een MRI laat structuren zien, maar niet wat die structuren doen of voelen.

Endplate-veranderingen zijn aanpassingen in het bot onder en boven de tussenwervelschijf, zichtbaar op MRI. Ze ontstaan door belasting, slijtage of ontsteking en komen vaak voor bij rugpijn, maar ook bij mensen zonder klachten. Ze tonen hoe de wervelkolom zich aanpast, niet direct de oorzaak van pijn. Met beweging, chiropractie en leefstijlverbetering kan het herstelproces worden gestimuleerd.

Facetartrose is een veelvoorkomende oorzaak van rug- en nekklachten.

De facetgewrichten vormen de kleine scharnieren aan de achterkant van de wervelkolom. Wanneer deze gewrichten slijten of overbelast raken, spreken we van facetartrose.

Aan de achterkant van de wervelkolom bevinden zich kleine gewrichten die vaak over het hoofd worden gezien, maar een grote rol spelen in rugklachten: de facetgewrichten.

Deze kleine verbindingen bepalen mede hoe soepel en stabiel de wervelkolom beweegt.

Een hernia is een uitstulping van de tussenwervelschijf tussen twee wervels.
De buitenste ring van de schijf (de annulus fibrosus) scheurt gedeeltelijk, waardoor de zachte kern (nucleus pulposus) iets naar buiten kan drukken.
Wanneer die uitstulping tegen een zenuwwortel drukt, kan dat pijn, tintelingen of krachtsverlies veroorzaken.

Het labrum fungeert als afdichting én schokdemper tussen bot en gewrichtsvloeistof.
Het creëert een vacuümeffect dat de gewrichtskop stevig in de kom houdt.
Zonder deze ring zou de kop gemakkelijker uit de kom glijden bij extreme bewegingen.

De term Modic verwijst naar dr. Michael Modic, een radioloog die in de jaren ’80 verschillende typen veranderingen beschreef in het botweefsel van de wervelkolom.
Hij ontdekte dat de onder- en bovenkant van de tussenwervelschijf – de sluitplaten of endplates – soms duidelijke veranderingen vertonen op een MRI.

OCD komt vooral voor bij jonge, actieve sporters tussen de 10 en 20 jaar.
De meest getroffen groep zijn jongens in de groeifase, maar ook meisjes kunnen het krijgen.
De knie is verreweg het vaakst aangedaan, meestal aan de binnenzijde van het dijbeen (de mediale femurcondyl).

Een protrusie betekent dat de buitenste vezels van de schijf nog intact zijn,
maar dat de binnenste kern naar buiten drukt.
De contour van de schijf puilt iets uit, zoals een zacht kussentje dat iets te vol zit.

De wervelkolom bestaat uit een keten van wervels die samen een sterk maar flexibel geheel vormen.
Tussen elke wervel ligt een tussenwervelschijf die schokken opvangt, en aan de achterkant zitten de facetgewrichten die beweging sturen.

Het woord komt uit het Grieks: spondylos betekent wervel, en lysis betekent breuk of loslaten.
Bij spondylolyse gaat het om een scheurtje in het zogeheten pars interarticularis — het dunne botdeel dat de gewrichtsuitsteeksels van de wervel met elkaar verbindt.