Het labrum fungeert als afdichting én schokdemper tussen bot en gewrichtsvloeistof.
Het creëert een vacuümeffect dat de gewrichtskop stevig in de kom houdt.
Zonder deze ring zou de kop gemakkelijker uit de kom glijden bij extreme bewegingen.
Daarnaast bevat het labrum veel zenuwuiteinden die informatie geven over de positie van het gewricht (proprioceptie).
Dat maakt het niet alleen een stabiliserende, maar ook een sensorische structuur.
Wanneer het labrum scheurt, raakt dat evenwicht verstoord.
De gewrichtsdruk verandert, spieren spannen zich reflexmatig aan en pijn of stijfheid volgen.





