De hersenen sturen niet alleen bewegingen aan.
Ze voorspellen voortdurend wat er gaat gebeuren.
Elke stap, elke buiging en elke ademhaling wordt vooraf ingeschat op basis van eerdere ervaringen.
Die voorspellingen worden vergeleken met informatie uit het lichaam: spierspanning, gewrichtsdruk, hartslag, ademhaling en pijnsignalen.
Als alles overeenkomt, voelt het systeem veilig.
Maar als er verschil is tussen verwachting en werkelijkheid, ontstaat spanning.
Bij pijn is dat precies wat misgaat.
Het brein voorspelt gevaar, terwijl het lichaam veilig is.
Die foutieve interpretatie zorgt ervoor dat het alarmsysteem aan blijft staan.
Brain-body-connectiviteit betekent dus niet alleen communicatie, maar ook interpretatie.
Het brein probeert te begrijpen wat het lichaam bedoelt.
En dat kan soms verkeerd gaan.





