Genetische factoren bij rugklachten

Waarom erfelijke aanleg soms meer invloed heeft dan we denken

Wanneer iemand rugklachten krijgt, denken we vaak aan verkeerde houding, te weinig beweging of overbelasting.
Maar onderzoek van de afgelopen twintig jaar laat zien dat genetische aanleg een belangrijker rol speelt dan lang werd gedacht.
Het gaat niet om één enkel “rugpijn-gen”, maar om een samenspel van honderden kleine genetische variaties die samen bepalen hoe weefsels, zenuwen en het zenuwstelsel reageren op belasting en herstel.

Bij MoveWell kijken we steeds vaker naar dit bredere perspectief.
Rugklachten ontstaan zelden door één oorzaak.
Ze zijn het resultaat van een samenspel tussen biologie, gedrag en omgeving — waarbij erfelijke factoren de basis kunnen vormen waarop andere invloeden inwerken.

Wat genetica eigenlijk betekent

Genetica is de wetenschap van erfelijkheid.
Elke cel in ons lichaam bevat DNA — een soort biologische handleiding die bepaalt hoe we eruitzien, hoe onze organen functioneren en hoe onze weefsels zich herstellen.
In dat DNA zitten kleine variaties, zogenaamde polymorfismen.
Die variaties maken ieder mens uniek.

Sommige genen bepalen bijvoorbeeld hoe sterk je bindweefsel is, hoe goed je kraakbeen herstelt of hoe gevoelig je zenuwen zijn voor prikkels.
Wanneer meerdere van zulke varianten samenkomen, ontstaat een verhoogde kwetsbaarheid voor bepaalde aandoeningen, waaronder rugklachten.

Het gaat dus niet om een genetisch “lot”, maar om aanleg.
Wat je met die aanleg doet — via leefstijl, beweging en preventie — bepaalt hoe groot de kans is dat klachten zich ontwikkelen.

Erfelijkheid en rugklachten: wat onderzoek laat zien

Grote tweelingstudies hebben laten zien dat erfelijke factoren 40 tot 70 procent van het risico op chronische rugklachten kunnen verklaren.
Dat is aanzienlijk.
Bij identieke tweelingen komt rugpijn veel vaker bij beide voor dan bij niet-identieke tweelingen.

Een belangrijke studie uit Zweden (Battie et al., Spine Journal) toonde dat niet alleen pijnervaring, maar ook structurele veranderingen zoals discopathie en artrose een sterke erfelijke component hebben.
Met andere woorden: hoe snel tussenwervelschijven verouderen, hangt deels af van je DNA.

Toch betekent dit niet dat klachten onvermijdelijk zijn.
Genen bepalen de “gevoeligheid”, maar gedrag en omgeving bepalen de “uitkomst”.

De biologie achter erfelijke rugklachten

Rugklachten kunnen op verschillende niveaus genetisch beïnvloed worden.
De belangrijkste mechanismen zijn:

  1. Bindweefselsterkte
    Genen die coderen voor collageen (zoals COL9A2 en COL11A1) beïnvloeden de elasticiteit en structuur van tussenwervelschijven.
    Een minder stabiel collageenweefsel maakt de schijf kwetsbaarder voor scheurtjes en uitdroging.
  2. Ontstekingsreacties
    Sommige mensen produceren van nature meer ontstekingsstoffen (zoals IL-1β of TNF-α).
    Dat kan leiden tot snellere slijtage of een gevoeliger zenuwstelsel.
  3. Pijngevoeligheid
    Genvarianten in het COMT– en OPRM1-gen beïnvloeden hoe pijnsignalen worden verwerkt in het brein.
    Ze bepalen deels hoe sterk iemand pijn ervaart bij dezelfde prikkel.
  4. Stofwisseling van kraakbeen
    Afwijkingen in het MMP-gen (matrix metalloproteïnase) kunnen de afbraak van kraakbeen versnellen, waardoor gewrichten sneller degenereren.

Deze genetische invloeden versterken elkaar vaak subtiel.
Ze maken iemand niet “ziek”, maar creëren een biologische kwetsbaarheid die bij overbelasting sneller klachten veroorzaakt.

Genetica is geen noodlot

Het idee dat rugklachten “in de familie zitten” klopt deels, maar dat betekent niet dat ze onvermijdelijk zijn.
Genen zetten de toon, maar leefstijl bepaalt het tempo.

Een voorbeeld: twee mensen met dezelfde genetische aanleg voor zwak bindweefsel kunnen totaal verschillende uitkomsten hebben.
De één blijft klachtenvrij dankzij regelmatige training en goede houding.
De ander krijgt op jonge leeftijd klachten door langdurig zitten, stress en weinig herstel.

De genetische aanleg is dus slechts de blauwdruk.
Hoe die tot uiting komt, hangt af van epigenetica — de manier waarop leefstijl genactiviteit beïnvloedt.

Epigenetica: genen die luisteren naar gedrag

Epigenetica betekent letterlijk “boven de genen”.
Het beschrijft hoe omgevingsfactoren zoals voeding, stress en beweging bepalen welke genen aan- of uitgezet worden.

Beweging activeert genen die betrokken zijn bij weefselherstel en ontstekingsremming.
Slechte slaap of chronische stress doen het tegenovergestelde: ze activeren genen die ontsteking bevorderen.

Dat verklaart waarom sommige mensen met erfelijke gevoeligheid toch klachtenvrij blijven.
Hun gedrag “stuurt” de genetische expressie in een gunstige richting.

Epigenetisch onderzoek laat zien dat regelmatige fysieke activiteit de expressie van meer dan 700 genen kan beïnvloeden — waarvan veel direct te maken hebben met spierfunctie, doorbloeding en pijnverwerking.

De invloed van hormonen en geslacht

Ook hormonen spelen een rol in hoe genetische aanleg zich uit.
Oestrogeen beïnvloedt bijvoorbeeld de collageenproductie.
Bij vrouwen daalt die spiegel rond de menopauze, wat de elasticiteit van weefsel vermindert.
In combinatie met genetische aanleg kan dat leiden tot snellere slijtage van tussenwervelschijven.

Bij mannen speelt testosteron juist een beschermende rol, omdat het spiermassa en botdichtheid ondersteunt.
Toch zien we ook bij mannen een genetisch patroon, vooral in families met vroegtijdige artrose of structurele rugafwijkingen.

Waarom sommige mensen beter herstellen

Erfelijkheid bepaalt niet alleen gevoeligheid voor pijn, maar ook het herstelvermogen.
Sommige mensen bouwen na een hernia of blessure sneller kracht en stabiliteit op dan anderen.
Dat hangt deels af van genetische variatie in spiervezeltypes en ontstekingsremmende genen.

Bijvoorbeeld: varianten in het IL-6-gen bepalen hoe snel een ontsteking na schade uitdooft.
Wie genetisch minder efficiënt reageert, herstelt trager van weefselbelasting.

Ook de BDNF-variant (Brain Derived Neurotrophic Factor) speelt een rol bij neuroplasticiteit — het vermogen van het brein om nieuwe bewegingspatronen aan te leren.
Een gunstige variant zorgt voor snellere hertraining van motoriek, wat herstel bevordert.

Genetische markers in de toekomst van zorg

De medische wetenschap ontwikkelt zich richting personalised medicine — zorg op maat, gebaseerd op genetisch profiel, leefstijl en omgeving.
Ook in de beweegzorg zal dit een rol gaan spelen.In de toekomst kunnen genetische markers helpen voorspellen:

  • Wie meer risico loopt op chronische rugpijn.
  • Welke patiënten baat hebben bij specifieke training of therapievormen.
  • Hoe iemand reageert op bepaalde pijnstillers of ontstekingsremmers.

In de Verenigde Staten worden al commerciële testen ontwikkeld die dit proberen te voorspellen.
Hoewel deze nog in ontwikkeling zijn, wijzen ze op een toekomst waarin preventie en behandeling veel preciezer kunnen worden afgestemd.

De balans tussen aanleg en invloed

Het blijft belangrijk om genetische informatie zorgvuldig te interpreteren.
Een genetische test kan inzicht geven, maar mag nooit de volledige diagnose bepalen.
Rugklachten zijn multifactorieel: houding, belasting, stress, voeding en slaap spelen allemaal mee.

Bij MoveWell kijken we daarom niet naar genen in isolatie, maar naar het geheel.
De kunst is om te begrijpen hoe aanleg zich vertaalt naar gedrag, en hoe gedrag dat patroon weer kan beïnvloeden.

Zo wordt genetische kennis geen etiket, maar een hulpmiddel om preventie en revalidatie persoonlijker te maken.

Welke specialisten kunnen u met bij acute of chronische pijn helpen?

Jarco Schol

Chiropractor

Tijn Kooren

Chiropractor

Desiree Griesel

Chiropractor

Sten Hofstad

Chiropractor

Praktisch toegepast in de praktijk

Hoewel we in Nederland nog geen DNA-test doen bij rugklachten, gebruiken we genetische kennis indirect.
We herkennen patronen: mensen met familiegeschiedenis van rugpijn, stijve gewrichten of trage hersteltijd hebben vaak baat bij specifieke strategieën.

Bij MoveWell passen we dat toe via:

  • Preventieve screening: vroeg opsporen van zwakke schakels in houding of stabiliteit.
  • Gerichte oefentherapie: versterken van weefsels die genetisch kwetsbaar zijn.
  • Educatie: uitleg dat aanleg geen beperking hoeft te zijn, maar juist richting kan geven aan training.
  • Leefstijladvies: voeding en herstelmomenten inzetten om ontsteking te remmen.

Zo gebruiken we kennis van genetica niet als voorspelling, maar als kompas.

Toekomstperspectief: genetica, data en revalidatie

De toekomst van beweegzorg ligt op het kruispunt van biologie en technologie.
Door genetische data te combineren met sensormetingen en behandeluitkomsten ontstaat een compleet beeld van hoe mensen herstellen.

MoveWell wil op termijn bijdragen aan dat soort onderzoek:
hoe combineer je genetische gevoeligheid met meetbare trainingsrespons?
Welke patiënten reageren beter op neurotraining, en welke juist op fysieke belasting?

Door die vragen te beantwoorden, kunnen we herstel steeds persoonlijker maken.
Dat is geen verre toekomst, maar een ontwikkeling die nu al begint.

Conclusie

Genetica bepaalt niet of iemand rugklachten krijgt, maar hoe gevoelig iemand daarvoor is.
De erfelijke blauwdruk vormt de basis, maar leefstijl en gedrag bepalen de richting.

Door beter te begrijpen hoe genetische factoren werken, kunnen we behandelingen verfijnen, preventie verbeteren en herstel versnellen.
De combinatie van wetenschap, bewegen en educatie maakt het mogelijk om erfelijke aanleg niet te zien als beperking, maar als informatie.

Bij MoveWell gebruiken we die kennis om patiënten te helpen sterker, bewuster en veerkrachtiger te worden.
Want zelfs als aanleg niet te veranderen is, kunnen we altijd invloed uitoefenen op hoe het lichaam reageert.

Wilt u een afspraak maken bij MoveWell Chiropractie Hilversum?