Pijnmeting helpt om de ernst van klachten te begrijpen, maar vooral om herstel te volgen.
Zonder meting blijft verbetering een gevoel.
Met objectieve gegevens kunnen behandelaars beter zien wat werkt en wanneer het tijd is om de aanpak te veranderen.
Traditioneel gebruiken therapeuten pijnschalen, zoals de VAS (Visual Analogue Scale) of de NRS (Numeric Rating Scale).
De patiënt geeft dan een score van nul tot tien.
Dat blijft waardevol, maar het vertelt weinig over het waarom achter de pijn.
Nieuwe technieken proberen verder te kijken: naar spierspanning, hartslagvariatie, hersenactiviteit en gedrag.
Zo ontstaat een completer beeld van hoe pijn zich manifesteert in het hele lichaam.





