Pijnonderzoek in Nederland

Wat de wetenschap leert over pijn, sensitisatie en herstel

Pijn is een van de meest onderzochte, maar ook meest onbegrepen fenomenen in de geneeskunde. Hoewel bijna iedereen pijn ervaart, blijft het lastig te verklaren waarom de ene persoon volledig herstelt en de ander chronische klachten ontwikkelt. De laatste tien jaar is Nederland uitgegroeid tot een belangrijk kenniscentrum op dit gebied. Onderzoekers van universiteiten, pijncentra en revalidatie-instellingen werken samen om te begrijpen hoe pijn ontstaat, hoe het zich ontwikkelt en vooral: hoe het kan worden beïnvloed.

Bij MoveWell volgen we deze ontwikkelingen op de voet. Nieuwe inzichten helpen ons om behandelingen beter te richten en patiënten beter uit te leggen wat er in hun lichaam gebeurt. In dit artikel nemen we je mee door de belangrijkste Nederlandse ontdekkingen en leggen we uit wat ze betekenen voor de dagelijkse praktijk.

Van weefsel naar zenuwstelsel

Vroeger werd pijn vooral gezien als een signaal van schade. Wie rugpijn had, moest rust nemen tot het weefsel hersteld was. Inmiddels weten we dat pijn veel meer is dan dat. Het is een reactie van het zenuwstelsel die wordt beïnvloed door lichamelijke, psychologische en sociale factoren.

Nederlandse onderzoekers hebben hier baanbrekend werk in verricht. Aan de Universiteit Maastricht wordt al jaren onderzocht hoe het brein pijnprikkels verwerkt en waarom dat bij sommige mensen overgevoelig raakt. Deze overgevoeligheid wordt centrale sensitisatie genoemd. Het is het mechanisme waarbij het ruggenmerg en de hersenen gevoeliger worden voor prikkels, waardoor zelfs lichte aanrakingen pijnlijk kunnen zijn.

Door deze ontdekking wordt duidelijk dat langdurige pijn niet per se betekent dat er nog schade is. Het zenuwstelsel zelf kan ontregeld zijn geraakt. Deze kennis vormt de basis voor pijneducatie en moderne revalidatie.

Centrale sensitisatie en nociplastische pijn

Onderzoek in Nederland heeft geholpen om nieuwe pijncategorieën te onderscheiden. Naast nociceptieve pijn (door weefselschade) en neuropathische pijn (door zenuwschade) wordt steeds vaker gesproken over nociplastische pijn.

Deze vorm van pijn ontstaat door veranderingen in de verwerking van signalen in het centrale zenuwstelsel. De pijnprikkel wordt als het ware versterkt, ook al is er geen duidelijke oorzaak meer. Universiteiten zoals Groningen en Nijmegen hebben veel onderzoek gedaan naar dit proces en laten zien dat het brein van mensen met chronische pijn anders reageert op prikkels.

Dit inzicht verandert de manier waarop therapeuten pijn benaderen. De focus verschuift van het opsporen van schade naar het herstellen van balans in het zenuwstelsel. Beweging, educatie, ademhaling en stressreductie spelen daarbij een centrale rol.

Pijn is meetbaar geworden

Een belangrijke stap vooruit in het Nederlandse pijnonderzoek is de ontwikkeling van objectieve meetmethoden. Waar pijn vroeger uitsluitend werd gemeten op basis van wat iemand voelde, wordt tegenwoordig gebruikgemaakt van geavanceerde technologie.

Onderzoekers van het LUMC en het UMC Groningen gebruiken functionele MRI (fMRI) om hersenactiviteit tijdens pijn te meten. Ook wordt gewerkt met EEG-technieken om elektrische signalen van het brein te analyseren. Hiermee wordt zichtbaar welke hersengebieden actief zijn bij pijn en hoe dat verandert tijdens herstel.

Daarnaast wordt gewerkt met Quantitative Sensory Testing (QST), een methode waarbij temperatuur, druk en trillingen worden gebruikt om de gevoeligheid van zenuwen te testen. Zo kunnen onderzoekers vaststellen of het zenuwstelsel overprikkeld is.

Deze ontwikkelingen maken pijn steeds beter verklaarbaar. Ze helpen therapeuten om patiënten gerust te stellen: pijn is echt, maar ook beïnvloedbaar.

De rol van gedrag en verwachting

Een opvallend kenmerk van het Nederlandse pijnonderzoek is de aandacht voor gedrag en verwachting. Steeds meer studies tonen aan dat gedachten en emoties een directe invloed hebben op pijnbeleving.

Onderzoekers van de Radboud Universiteit ontdekten dat negatieve verwachtingen de hersengebieden die pijn verwerken actiever maken. Dit fenomeen wordt het nocebo-effect genoemd. Het tegenovergestelde, het placebo-effect, laat zien dat positieve verwachtingen juist pijn kunnen verminderen.

Ook gedragspsychologisch onderzoek speelt een rol. Het Universitair Pijncentrum Maastricht onderzoekt hoe angst om te bewegen (kinesiophobie) bijdraagt aan chronische klachten. Door die angst te verminderen met voorlichting en geleidelijke blootstelling aan beweging, blijkt herstel beter op gang te komen.

Het samenspel tussen lichaam en brein staat hierbij centraal. Pijn is geen optelsom van signalen, maar een interpretatie. En interpretaties kun je veranderen.

Nederlandse studies naar revalidatie en beweging

Naast fundamenteel onderzoek wordt in Nederland veel aandacht besteed aan praktische toepassingen. Revalidatiecentra en pijnklinieken testen hoe kennis uit het laboratorium kan worden vertaald naar effectieve behandelmethoden.

Zo onderzoekt het UMC Utrecht hoe graded activity en motor control training bijdragen aan herstel bij lage rugpijn. Daarbij worden patiënten stap voor stap gestimuleerd om meer te bewegen binnen hun grenzen. Het doel is het brein te leren dat beweging veilig is.

Het Reade Revalidatiecentrum in Amsterdam richt zich op multidisciplinaire trajecten waarbij fysiotherapeuten, psychologen en revalidatieartsen samenwerken. Ze combineren oefentherapie, educatie en gedragstraining, met aantoonbaar betere resultaten dan traditionele revalidatie.

Ook het gebruik van sensortechnologie en digitale dagboeken wordt onderzocht. Patiënten registreren zelf hun pijn, stemming en activiteit. Die data helpt om patronen te herkennen en behandelingen te personaliseren.

De toekomst van pijnonderzoek: van data naar gedrag

De volgende stap in pijnonderzoek ligt bij kunstmatige intelligentie. Door grote hoeveelheden data te analyseren, kunnen patronen worden ontdekt die voorheen onzichtbaar waren.

Bijvoorbeeld: hoe verandert de hersenactiviteit tijdens herstel? Welke leefstijlpatronen voorspellen terugval? En hoe kan een app leren herkennen wanneer iemand overbelast raakt?

Nederlandse universiteiten werken samen met AI-specialisten om voorspellende modellen te bouwen. Deze kunnen in de toekomst helpen om pijn eerder te signaleren en behandelingen sneller bij te sturen.

Toch blijft technologie slechts een hulpmiddel. Het doel is niet om mensen tot dataprofielen te reduceren, maar om beter te begrijpen hoe pijn zich gedraagt in het echte leven.

Van onderzoek naar behandelkamer

Wat betekenen al deze inzichten voor de praktijk?
Bij MoveWell vertalen we wetenschap naar zorg die begrijpelijk en toepasbaar is.

Kennis over centrale sensitisatie helpt ons uitleggen waarom pijn soms blijft bestaan.
Onderzoek naar motorische controle leert ons dat beweging de hersenen herprogrammeert.
En gedragsstudies tonen dat geruststelling en inzicht even belangrijk zijn als fysieke therapie.

Door deze elementen te combineren ontstaat een nieuwe vorm van beweegzorg: onderbouwd, meetbaar en mensgericht.

Nederland als kenniscentrum

Nederland speelt internationaal een opvallend grote rol in het begrijpen van pijn.
Instituten als het Nederlands Pijncentrum Maastricht (NPMC), Rugnetwerk Nederland en Pain Alliance Europe hebben hieraan bijgedragen.
Ze zorgen dat kennis gedeeld wordt tussen huisartsen, specialisten en therapeuten.

Bovendien is Nederland een van de weinige landen waar chiropractie, fysiotherapie en oefentherapie steeds meer samenwerken met universitaire onderzoekers.
Dat maakt de brug tussen wetenschap en praktijk korter dan ooit.

MoveWell wil onderdeel zijn van die beweging. Niet alleen door kennis te gebruiken, maar ook door eigen uitkomsten te registreren en te delen. Zo dragen we bij aan beter begrip van wat werkt in de echte wereld.

Praktijkgericht onderzoek bij MoveWell

Binnen MoveWell verzamelen we continu data over herstel, pijnscores en belastbaarheid.
Die gegevens helpen ons patronen te herkennen en behandelplannen te verfijnen.
In samenwerking met onderzoeksinstellingen willen we die data in de toekomst gebruiken voor wetenschappelijke analyses.

Het doel is niet alleen beter begrijpen waarom mensen herstellen, maar ook waarom sommige klachten terugkeren.
Zo groeit kennis vanuit de praktijk — kennis die direct terugvloeit naar de patiënt.

Waarom pijnonderzoek belangrijk is

Pijnonderzoek helpt ons niet alleen klachten beter te begrijpen, maar ook zorg menselijker te maken.
Wanneer we weten dat pijn deels een leerproces is, ontstaat ruimte voor hoop.
Patiënten voelen zich niet langer “stuk”, maar leren dat het zenuwstelsel trainbaar is.

Dat besef verandert alles.
Het maakt herstel actiever, en therapie betekenisvoller.

De toekomst van pijnzorg ligt niet in nieuwe medicijnen, maar in beter begrip.

Welke specialisten kunnen u met bij acute of chronische pijn helpen?

Jarco Schol

Chiropractor

Tijn Kooren

Chiropractor

Desiree Griesel

Chiropractor

Sten Hofstad

Chiropractor

Conclusie

Pijnonderzoek in Nederland laat zien hoe wetenschap en zorg elkaar versterken.
De focus verschuift van schade naar systeem, van passieve behandeling naar actief herstel.
Door kennis over brein, gedrag en beweging te combineren, ontstaat zorg die niet alleen geneest, maar leert.

Bij MoveWell bouwen we voort op dat fundament.
We volgen het onderzoek, passen het toe, en maken het begrijpelijk voor iedereen die met pijn leeft.

Want hoe meer je begrijpt over pijn, hoe beter je kunt herstellen.

Wilt u een afspraak maken bij MoveWell Chiropractie Hilversum?