Elke wervel in de rug heeft aan de achterkant twee kleine gewrichtjes die contact maken met de wervel erboven en eronder.
Die gewrichtjes heten facetgewrichten, ook wel articulaties genoemd.
Ze zijn bekleed met een dun laagje kraakbeen en omgeven door een gewrichtskapsel gevuld met gewrichtsvloeistof.
Het doel van deze gewrichten is om beweging mogelijk te maken, maar tegelijk ook te begrenzen.
Ze zorgen dat de wervelkolom kan buigen, draaien en strekken zonder dat de wervels over elkaar schuiven.
Je kunt ze vergelijken met kleine scharnieren die de rug soepel laten bewegen, maar ook stabiliteit geven.





