De tussenwervelschijf werkt als een schokdemper tussen de wervels.
Hij bestaat uit een stevige vezelring (annulus fibrosus) en een zachte kern (nucleus pulposus).
Bij gezonde belasting houdt de vezelring de kern mooi in het midden.
Wanneer de schijf uitdroogt of overbelast raakt, kan de kern naar buiten drukken.
Dat noemen we een uitstulping, of protrusie.
Als de vezelring uiteindelijk scheurt, spreken we van een extrusie.
Het verschil is dus niet zwart-wit, maar een continu proces van druk, verzwakking en soms scheurvorming.





