De wervelkolom bestaat uit 24 beweeglijke wervels, het heiligbeen en het stuitje.
Hij heeft van nature drie krommingen:
- een lichte lordose in de onderrug
- een kyfose in de borstregio
- een kleinere lordose in de nek
Samen vormen ze een S-vorm die de schokken van lopen en bewegen opvangt.
Deze krommingen zijn geen afwijkingen, maar juist functionele aanpassingen om krachten te verdelen en het lichaam in balans te houden.
Wanneer één kromming te vlak of te sterk wordt, raakt de balans verstoord.
Dat vergroot de druk op spieren en tussenwervelschijven en verandert de manier waarop iemand beweegt.





